Meester met master
In 2021 spraken we al een keer met Rosan Lingmont. Zij stond voor de klas in groep 3 van De Violier en deed daarnaast de master Onderwijskunde aan de Erasmus Universiteit. Ten tijde van ons interview had ze het erg druk met lesgeven, stagelopen en haar scriptie. Nu, twee jaar verder, vragen we Rosan hoe het gaat.
door de redactie
Inmiddels in Rosan afgestudeerd en heeft ze haar master als onderwijswetenschapper behaald. Zij staat nog steeds drie dagen per week voor de klas, nu in groep 4. Dat vindt ze een van de leukste groepen: “Ze kunnen al lezen en schrijven, dus je kan meteen iets dieper op de stof ingaan en ze zijn wat zelfstandiger. Maar je moet ze nog steeds wel heel veel leren.” En ook al zei ze in het eerdere interview dat je in een kleine klas betere begeleiding en meer aandacht kan geven, Rosan kan het prima bolwerken met deze groep van 24 kinderen. Kleine klassen zijn in deze tijden van krapte dan ook een luxe die scholen zich niet kunnen veroorloven. Gelukkig hebben ze op de Violier nog veel stagiairs en onderwijsondersteuners die kunnen helpen, maar ook dan is de schaarste merkbaar. “Het is jammer dat er soms te weinig mensen zijn. Daardoor moeten de collega’s die normaal de extra ondersteuning bieden, voor de klas staan. Maar als er nood is…”
Kwaliteitsgroepje
Naast het voor de klas staan zit Rosan als onderwijskundige in het ‘kwaliteitsgroepje’, zoals ze zichzelf noemen. Dit groepje ondersteunt en adviseert het bestuur van de school bij belangrijke beslissingen. Zo denken ze bijvoorbeeld mee als er een nieuwe methode uitgezocht moet worden, door er literatuur bij te zoeken en mee te kijken naar de voor- en nadelen ervan.
Scriptie
Terugkijkend op het vorige interview, toen Rosan nog volop aan het stagelopen was en bezig was met haar scriptie, vragen we naar de uitkomsten van de afstudeerscriptie. Deze zou eerst over ‘nudging’ (dit betekent kleine duwtjes in de goede richting geven, red.) gaan, maar kreeg uit praktische overwegingen toch een ander onderwerp. Er was een wisseling van scriptiebegeleiders en er moest meer onderzoek gedaan worden, waar niet echt tijd voor was. Dus ging het over een andere boeg en onderzocht Rosan in hoeverre leerlingen zichzelf kunnen beoordelen met zelfreflectie. Zoals ze het uitlegt: “Ik heb gekeken of leerlingen kunnen bedenken: ‘Ik leer iets, heb ik het wel goed geleerd, en beheers ik het goed genoeg om de toets te kunnen maken’.” Iets wat je steeds vaker ziet terugkomen in nieuwe methodes waarbij leerlingen smileys mogen tekenen om aan te geven hoe ze gewerkt hebben. Uit literatuurstudie bleek echter kinderen pas vanaf de middelbare-schoolleeftijd echt goed kunnen reflecteren op hun werk. “In het PO vinden kinderen dat nog heel lastig, het kan wel als je het ze leert en veel begeleiding aanbiedt, maar ze zijn in hun ontwikkeling nog niet zover dat ze dat goed zelfstandig zouden kunnen.” De kennis en vaardigheden uit haar scriptieonderzoek neemt Rosan mee in haar verdere loopbaan.
Opknaphuis
Heeft ze nu ze niet meer hoeft te blokken voor haar master een zee van vrije tijd ‘over’? Nee, luidt het antwoord. Stilzitten, dat kan ze niet. Want naast de drie dagen als juf is ze bezig met het klussen in haar renovatiehuis. Iets totaal anders. Een project waar ze zich met veel plezier op gestort heeft, en dat voorlopig nog niet af is. Het wordt allemaal heel erg mooi én Rosan wordt steeds handiger. Maar als er op niet-werkdagen iets is, springt ze in, bij een bezoek aan een andere school bijvoorbeeld.
‘Samen met een collega begon ik lessen close-reading te ontwikkelen voor De Violier.’
Close-reading
Verder ontwikkelt Rosan lessen voor close-reading. Close-reading is een verdiepende manier om een tekst te lezen, waarbij op drie verschillende manieren (sessies) steeds dieper op de tekst wordt ingegaan. Wat zegt de tekst, hoe wordt het precies gezegd, en wat betekent dat voor mij en voor de wereld? “Omdat er nog heel weinig kant-en-klare lessen zijn bij teksten, zijn wij die gaan maken,” vertelt Rosan. Eerst voor De Violier, en later samen met een collega, in haar vrije tijd, vanuit huis. “Vaak moeten leerkrachten zelf die sessies maken bij teksten en dat is best intensief. Wij kunnen dat heel goed en vinden het leuk om te doen.” De close-readinglessen willen ze nog verder uitwerken en op de markt brengen. Om zo de toch al drukbezette leerkrachten een helpende hand te bieden door hen deze taak uit handen te nemen.
Toekomst
Als haar huis af is, wil Rosan meer gaan werken. Op school zelf, buiten de groep. Een dag extra om meer dingen op school te kunnen doen, voor het bestuur. “Echt een dag dat ik me daarop zou kunnen focussen.” Mogelijk in de toekomst bij een bestuur van een scholengemeenschap: “Als iemand die vanuit de praktijk dingen aan kan bevelen.” Misschien dat ze zich ook nog verder wil ontwikkelen als methodeontwikkelaar. Met het ontwikkelen van de lessen close-reading is ze in elk geval al volop bezig met de toekomst. De methode staat, Rosan en haar compagnon bedenken de verwerkingsvormen.