De geschiedenis van het lezen II
Een achtergrondartikel geschreven door Betty van Dam om je aan het denken te zetten. Doen wij de goede dingen en doen wij ze goed als het om leren lezen gaat? In dit tweede deel van ‘de geschiedenis van het lezen’ wordt de link gelegd naar het hedendaagse leesonderwijs.
Definiëren van lezen
‘Tijdens het lezen van een tekst zal de lezer de betekenis daarvan uiten via een hoogst gecompliceerde methode van aangeleerde betekenissen, sociale conventies, dingen die hij eerder heeft gelezen, persoonlijke ervaringen en particuliere voorkeuren. De lezer creëert beelden en verbale transformaties om de betekenis ervan weer te geven. Indrukwekkend is dat hij de betekenis genereert tijdens het lezen, door relaties aan te brengen tussen zijn kennis, zijn herinneringen aan ervaringen en die geschreven zinnen, alinea’s en passages. Lezen is dus niet een automatisch proces van een tekst opnemen maar een verbijsterend labyrintisch, algemeen en toch persoonlijk reconstructieproces. De lezer voorziet de tekst bovendien van het een en ander zoals emotie, fysiek gevoel, intuïtie, kennis en ziel- dat afhankelijk is van wie hij is en hoe hij geworden is wie hij is [Wittrock][3] Velen geloven dat de complexiteit van het lezen even groot is als de complexiteit van het denken zelf!
In deel I sloot ik af met: Deze definitie van wat lezen eigenlijk is maakt misschien steeds meer duidelijk waarom onderwijs in Begrijpend Lezen zo doodlopend is geworden, want wat een lezer begrijpt, opneemt en ervaart is een puur individuele gebeurtenis. Alleen kan je naast een lezer gaan staan om over die individuele ervaring te praten en te filosoferen en deze naast je eigen individuele gebeurtenis te leggen zoals Borges en Manguel dat deden.
Ik begrijp nu ook beter wat ik zelf bedoel als ik zeg dat je met het begrijpend leesonderwijs zoals dat tot nu toe een aantal decennia uitgevoerd werd, tussen de lezer en de tekst/schrijver in gaat staan en wel op een hele irritante manier! Je ontneemt de lezer de individuele leeservaring en zet daar een vorm van toetsing voor in de plaats die bepaalt in welke richting de lezer de tekst moet ervaren of begrijpen! Je gaat voorbij aan het hele scala waarop de leeservaring berust: het reconstructieproces gebaseerd op emotie, fysiek gevoel, intuïtie, ziel, kennis, ervaring, oordeel en herkenning die een beginnende lezer begint op te bouwen en waar je ruimte aan moet geven en respect voor moet hebben. Dat verklaart ook in grote mate waarom leerlingen een hekel hebben aan het vak Begrijpend Lezen omdat de uitvoering voorbij gaat aan het door Wittrock beschreven reconstructieproces.
De uitspraak van Borges dat je met het lezen van ieder nieuw boek alle boeken die je ervoor gelezen hebt meeneemt in de leeservaring van dat nieuwe boek, is natuurlijk een pleitbezorger voor leesbevordering en het lezen van veel boeken. Iedere fervente lezer weet dat. Niet alleen beoordeling en herkenning van de stijl en genre spelen een rol maar ook herkenbare filosofieën, gevoelens, gedachten, zienswijzen, ervaringen, vergelijkingen, al of niet gedeelde geschiedenis, gevoel voor drama of humor, achtergrondkennis en interesses spelen een rol. Hoe groter je leeservaring des te meer levens, gedachten en gevoelens je hebt (mee)beleefd.
Maar dan komt de vraag hoe?
In De geschiedenis van het lezen, kom ik een aantal opmerkelijke zaken tegen die consequenties kunnen hebben voor het (technisch) leesonderwijs en het verder bekwamen in het lezen[4]
Lezers in stilte.
Het hoofdstuk Lezers in stilte begint met een prachtige afbeelding uit begin 16e eeuw van kerkvader Augustinus, zittend voor een bijbel op standaard. Hij wendt zijn knappe hoofd af. Geïrriteerd kijkt hij naar iemand, die je niet ziet op het schilderij, die hem komt storen bij zijn bezigheid waar hij zo te zien alle concentratie en aandacht voor nodig heeft. Zijn ogen half geloken en zijn mondhoeken misprijzend naar beneden getrokken, kijkt hij naar waarschijnlijk de deur die geopend wordt. Maar zijn handen blijven rusten op de bijbel bij de pagina waar hij gebleven is. Zijn hele lichaam straalt uit: Ga weg!
We zijn in 383 na Christus, bijna een halve eeuw nadat Constantijn de Grote, de eerste keizer van de christelijke wereld op zijn sterfbed gedoopt was. In Rome arriveert vanuit noord Afrika een jonge leraar Latijnse retorica. Hij huurt een huis, organiseert een school en weet een aantal leerlingen aan te trekken die gehoord hadden van zijn kwaliteiten. Waar hij vandaan kwam, Carthago, betaalden de leerlingen gewoon voor de lessen die zij volgden maar in het decadente Rome luisteren de leerlingen aandachtig naar zijn uiteenzettingen over Aristoteles en Cicero maar als het op betalen aankomt ho maar; dan stappen ze massaal over naar een andere leraar.
Dus toog de man die later de heilig verklaarde kerkvader Augustinus zou worden naar Milaan waar hij in contact kwam met de beroemde orthodoxe Ambrosius. Het is mooi voor ons dat Augustinus in zijn Belijdenissen, veel over Ambrosius heeft opgeschreven en in het bijzonder over zijn leesgedrag:
‘Als Ambrosius niet at, bad of bewonderaars ontving, zat hij stil in zijn cel te lezen.
Hij was een uitzonderlijke lezer. Wanneer hij las, liepen zijn ogen over de bladzijden en zijn hart doorzocht de betekenis, maar… zijn stem en tong rustten! Dikwijls zagen wij hem zo zwijgend lezen en nooit anders.’
Voor ons nu een heel gewoon verschijnsel, een geconcentreerde lezer die geen geluid maakt, valt niemand op maar voor de tijd van Augustinus was een dergelijk verschijnsel zeer eigenaardig. Lezen was een verschijnsel dat hardop plaatsvond. Pas in de tiende eeuw werd het lezen zonder geluid in het westen gebruikelijker! Er zijn nog enkele voorbeelden in de antieke literatuur bekend waarin iemand iets leest zonder geluid te maken. Deze voorbeelden worden als hoogst merkwaardig beschreven.
Dus hardop lezen was de norm vanaf het begin van het geschreven woord. Hoe ging het dan in de grote bibliotheken van de oudheid? Zij moeten gewerkt hebben te midden van een massaal gemompel. Er zijn echter geen overgeleverde voorbeelden van klachten over het gedruis. Iedereen luisterde naar zijn eigen stem. Het is logisch dat veel later toen het stillezen vooral in bibliotheken de norm werd, er ook absolute stilte werd vereist, anders kon je niet luisteren naar je innerlijke stem!
Waarom was hardop lezen de norm?
Augustinus was leraar welsprekendheid en uitstekend op de hoogte van de poëtica en de ritmen van proza, de schoonheid van de taal. Al het geschrevene dat hij tegenkwam las hij hardop, genietend van de klanken. Op grond van de leer van Aristoteles wist hij dat letters, ‘uitgevonden opdat wij in staat zouden zijn zelfs met afwezigen te converseren’, tekens van klanken waren en dat die weer tekens van dingen waren die we denken. De geschreven tekst was een conversatie op papier gezet opdat de afwezige partner in staat zou zijn de woorden die voor hem bestemd waren, uit te spreken!
Als we dit op onze tijd betrekken dan is dit helemaal niet meer zo; juist stillezen is de norm. Alleen of voornamelijk tijdens de periode van technisch lezen, het leren ontsluiten van de code, wordt hardop gelezen; vaak meer om te horen hoe ver het kind de vaardigheid beheerst maar ook om hardop te oefenen. Het stillezen wordt daarna al snel ingevoerd. Misschien stoppen we te vroeg met het gebruik maken van de klank, van het uitspreken van de woorden en de zinnen als dragers van de betekenis? We hebben gelezen dat de klank de betekenis ontsluit. Geschreven tekst is om uit te spreken. Ongeoefende lezers hebben nog niet de ervaring om te luisteren naar hun innerlijke stem. Om te begrijpen moeten zij hun klinkende stem kunnen horen, of de klinkende stem van iemand anders (voorlezen). Dat zou ervoor pleiten om tijdens het technisch leesproces alleen maar hardop te blijven lezen en te luisteren naar de klank van de eigen stem en ook verder in het leerproces veelvuldig gebruik te maken van het hardop verklanken van wat men leest omdat dit in dienst staat van het begrip.
De beginnende lezer zal, zijn of haar eigen innerlijke stem als instrument moeten leren gebruiken om hetgeen hij of zij leest ook op die manier tot leven te brengen. Dat instrument zal hij blijvend nodig hebben om later complexer teksten te kunnen ontsluiten.
Misschien ook wel interessant om in dit kader te weten dat Chinese kinderen op school allemaal tegelijk lezen in hun leesboek, allemaal in hun eigen tempo en allemaal hardop, of halfzacht. Zij luisteren zo naar hun eigen stem net als in de bibliotheken van Alexandrië en Cairo waar iedereen hardop voor zichzelf las.
Terug naar Borges en Manguel. Manguel vertelt verder dat er steeds meer een wisselwerking plaatsvond tussen het verklanken en betekenis geven. Als zij samen over de diepere betekenis hadden gesproken dan had dat weer consequenties voor de manier waarop hij het verklankte. De specifieke of diepere betekenis werd door de klank tot uitdrukking gebracht. “Je kunt het leven niet overdoen maar een boek wel.”
Ik heb het boek nog lang niet uit maar alleen het eerste hoofdstuk leidde in ieder geval bij mij al tot een puzzelstukje in de zoektocht naar: Hoe maken we kinderen betere lezers?
Tot slot zou ik de volgende overweging willen meegeven.
Zou het zo kunnen zijn dat kinderen steeds slechtere lezers worden omdat de aandacht voor het verklanken zich te veel beperkt tot het technische proces (goed of fout) en we kinderen minder leren en uitdagen juist door middel van het verklanken, de betekenis en diepere betekenis tot uitdrukking te brengen, behalve alleen bij voorleeswedstrijden?
[3] Merlin C. Wittrock, ‘Reading comprehension’, in: Neuropsychological and Cognitive Process in Reading, Oxford 1981
[4] De term Begrijpend Lezen is beter niet meer te gebruiken. Ik pleit voor termen in de trant van leesbekwaamheid of leeservaring.