Alle kinderen hebben het erover
Iedereen die op Het Windas het lokaal van groep 8a binnenstapt, kijkt meteen zijn ogen uit. Aan de hand van het werk van de kinderen, word je meegenomen op een tijdreis langs verschillende culturen en wereldreligies. Er is genoeg te zien om je helemaal onder te dompelen in het thema ‘Verschil moet er zijn’, inmiddels alweer het vierde thema van het Nederlands Kennis Curriculum (NKC) waar Het Windas aan meedoet. Van de kleuters tot en met groep 8, alle kinderen zijn er op hun eigen niveau mee bezig. Sabrina Dröge, leerkracht van groep 8a, vertelt hoe zij daar in haar groep invulling aan geeft.
door de redactie
Voordat Sabrina jullie meeneemt in haar verhaal een korte opfrisser van de gedachte achter het Nederlands Kennis Curriculum (NKC): wetenschappelijk onderzoek wijst keer op keer uit dat een gedegen kennisbasis het fundament is voor een mooie toekomst. Een brede algemene kennis helpt ons de wereld om ons heen te begrijpen en zorgt ervoor dat je mee kunt komen in de maatschappij. Die algemene ontwikkeling is helaas nog vaak afhankelijk van wat kinderen wel of niet vanuit huis meekrijgen, dat zorgt voor ongelijkheid. Het NKC is er daarom op gericht om al vanaf groep 1 op school te bouwen aan die kennisbasis. Stap voor stap. Thema’s komen dakpansgewijs terug in verschillende leerjaren, zo wordt er steeds verder verdiepend en uitbreidend op een thema ingaan. Kinderen kunnen hierdoor beter verbanden leggen en bouwen aan een gelijke en solide kennisbasis.
Wijd verspreid
Op Het Windas betekent dit dat de kleuters onder de noemer ‘Gewoon of ongewoon’ starten met het kennismaken met verschillen in cultuur: hoe gaat het bij jou thuis? En hoe gaat het bij een ander? In groep 3/4 gaan de kinderen een stap verder met ‘Iedereen hoort erbij’. In groep 5/6 krijgen kinderen les over verschillende geloven (thema: ‘Uit de bron gebleken’), maar doen dat zonder diep in te gaan op de geschiedenis. Die verdieping maken ze in groep 7/8 met ‘Wijd verspreid’.
Sabrina vertelt over hoe dat in haar groep gaat: “We zijn echt begonnen bij het begin: bij de jagers en verzamelaars, de prehistorie, en hoe het toen met geloof zat. Wat deden die mensen? Hoe is geloof ontstaan in Nederland? Waarom noemen we Nederland eigenlijk een christelijk land? We vieren de christelijke feestdagen, maar waar komt dat vandaan? Zo werken we steeds verder door in de tijd, vanaf het jaar 0 naar de Reformatie en Erasmus en daarna naar de verschillende geloven die er bestaan.”
Rode draad
Sabrina is heel enthousiast over het werken met de NKC-thema’s. Dat de hele school met hetzelfde thema bezig is, zorgt voor veel herkenning. Ook broertjes en zusjes hebben het erover aan de keukentafel. Maar het voornaamste is toch wel dat het onderwerp echt gaat leven bij de kinderen.
“De verbinding van theorie aan de praktijk is zo waardevol. De kinderen krijgen eerst uitleg, doen basiskennis op, en gaan er dan zelf mee aan de slag. We bedenken steeds met elkaar: hoe brengen we de informatie over en houden we het interessant? Daarbij dagen we de kinderen uit om de kennis die ze opdoen toe te passen. Bijvoorbeeld in een samenvatting in het kader van het taalonderwijs of in creatieve opdrachten. Doordat de kinderen meer basiskennis hebben vergaard, kunnen ze er ook meer mee. Dus ze lezen niet een stuk tekst om er daarna een vraag over te beantwoorden, maar maken zelf een compleet stripverhaal. Over Philip II, over wat hij heeft gedaan, over hoe het zat met de beeldenstorm… Dat is een andere manier van verwerken in alle mogelijke facetten.”
Van theorie naar praktijk
Een goed voorbeeld van hoe Sabrina en haar collega’s de stof tot leven brengen, zijn de bezoeken aan verschillende gebedshuizen. Zo ging de klas naar een mandir (hindoeïstische tempel), een moskee, en naar een katholieke kerk.
“We kwamen erachter dat het vroeger redelijk vanzelfsprekend was dat je als kind weleens een kerk van binnen te zien kreeg, ook al was je niet gelovig. Nu hebben heel veel kinderen dat nog nooit gezien. Toen dachten we: hoe kun je de beeldenstorm uitleggen of de pracht en praal van de katholieke kerk bespreken als een kind die nog nooit van binnen heeft gezien? Toevallig verscheen er precies toen een stuk in het AD over de Liduinabasiliek in het centrum, met een uitleg over de naam en de mededeling dat je de kerk ook kon bezoeken. Dat hebben we gedaan. Het was heel leuk om te zien dat de kinderen ter plekke steeds meer dingen konden koppelen. Van ‘Hee juf, dat was al dat mooie in die kerk wat ze dus kapot gingen maken!’ tot ‘Nu snap ik wel waar ze dat geld voor die aflaten voor gebruikten.’ Ze konden dingen plaatsen.
“Doordat de kinderen het gezien hebben in de praktijk, beklijft de theorie beter. Kinderen zijn er veel meer mee bezig.”
Je ziet het enthousiasme groeien
Vijf of zes weken lang met één groot thema bezig zijn, levert een heleboel op. Sabrina laat ons zien waar de stripverhalen hangen, kinderen hebben een samenvatting van alle geloven gemaakt op het bord, en er zijn afbeeldingen van gebedshuizen.
“Met alle kennis die de kinderen opdoen, gaan ze in laatste week zelfstandig aan de slag door het maken van een lapbook. Dat is manier van verwerken waarvoor kinderen een soort doe-museumpje maken over het onderwerp. Met een QR-code naar een filmpje, quizjes, envelopjes met informatie, plaatjes, of een rad dat je rond kunt draaien met informatie.
Je ziet gewoon het enthousiasme van de kinderen groeien. Het is heel mooi om te merken dat de kinderen steeds meer dingen gaan koppelen. Ze zien verbanden en kunnen dingen plaatsen. En je merkt dat de kennis bij de kinderen veel beter blijft hangen. Als we nu met de klas een filmpje kijken, herkennen ze wat daar in beeld gebracht wordt. De stof krijgt een rode draad, de kinderen doen heel veel kennis op en vinden het ook nog superinteressant.”
Nederlands Kennis Curriculum
Het Windas is een van de Primo-scholen die meedoet aan de pilot van het Nederlands Kennis Curriculum. Uitgangspunt van het NKC is dat een gedegen kennisbasis een van de belangrijkste voorwaarden is voor een goede en kansrijke ontwikkeling van kinderen. Volgens de initiatiefnemers (waar Primo Schiedam er een van is) wordt kennis op dit moment te versnipperd aangeboden in het basisonderwijs. En dat terwijl onderzoek uitwijst dat kennis veel beter beklijft als kinderen verbanden zien. Het doel van het NKC is om die situatie te veranderen. Het geeft leerkrachten het gereedschap om kennisoverdracht op een samenhangende manier aan te pakken. Dus niet meer aan de hand van verschillende methodes, zoals dat nu gebeurt, maar door als team samen de lessen te ontwikkelen.