logo jongleren
Artikel

Inspelen op meertaligheid

Geplaatst op: 15 januari 2025

Hoe zet je de moedertaal van leerlingen in om hun Nederlands verder te verbeteren? Op welke manier helpt het afzetten van je eigen ‘culturele bril’ om ouders beter te ondersteunen en betrekken? Esmee de Zeeuw van basisschool De Peperklip volgde samen met collega’s het trainingsprogramma van Team Taal & Cultuur. In dit artikel vertelt ze hoe de handvatten die zij gedurende het traject kregen aangereikt, merkbaar effectief zijn op hun school.

door de redactie


‘Hé, dat is mijn taal!’ reageert een nieuwe leerling verrukt als hij het woord ‘welkom’ op de muur bij binnenkomst herkent. Iedere leerling van De Peperklip vindt op deze muur zijn eigen taal terug. Het is een van de zichtbare voorbeelden van de aandacht voor meertaligheid op de school. “Ik merk dat ouders en kinderen het fijn vinden dat hun taal hier een plek heeft,” vertelt Esmee. “En ook als we nieuwe ouders voor het eerst rondleiden, levert het vaak een glimlach op.” 

Esmee de Zeeuw startte 29 jaar geleden op De Peperklip. Ze gaf er jarenlang les aan de jongste kinderen, van de kleuters tot en met groep drie. Tegenwoordig heeft ze geen eigen groep meer, maar is ze nog altijd een vertrouwd gezicht voor de leerlingen. Ze is intern begeleider, coördinator van de kleutergroepen en maakt deel uit van het managementteam. Maar waar wij haar vandaag over spreken, is haar rol als ‘specialist taal & cultuur’. Deze rol houdt in dat zij het team van de school helpt om meertalige kinderen en hun ouders op de beste manier te ondersteunen en betrekken. 

Samen met een aantal collega’s volgde Esmee hiervoor een tweejarige training bij Team Taal & Cultuur, een initiatief van nieuwkomersscholen De Diamant, De Globe en CON De Wereldschool. Kinderen die korter dan twee jaar in Nederland wonen, gaan naar deze scholen om bekend te worden met de Nederlandse taal en te wennen aan het Nederlandse onderwijs. Met Team Taal & Cultuur delen de scholen hun expertise en helpen ze andere professionals, zoals leerkrachten en pedagogisch medewerkers, om vaardiger worden in het werken met een superdiverse populatie. 

We deden al veel, maar nog onbewust

De Peperklip staat midden in Schiedam-Oost, een levendige wijk waar veel verschillende nationaliteiten en culturen samenkomen. Die rijke mix is ook terug te vinden binnen de school. Het team was daardoor al aardig ingespeeld op het lesgeven aan meertalige kinderen. Toch gaf de training nog genoeg nieuwe inzichten, vertelt Esmee: “Tijdens de training merkten we dat we bij ons op school al veel doen, maar vaak nog onbewust. De training heeft geholpen om het bewuster te doen en die aanpak ook concreet te beschrijven. 

Het tweejarige traject is intensief, maar leerzaam. Ik volgde de training met collega’s van de middenbouw en bovenbouw. We hebben er expres voor gezorgd dat er van iedere bouw iemand meedeed, zodat we alles goed konden terugkoppelen in onze verschillende leerteams.  

Er waren verschillende blokken met vier lessen en veel praktijkopdrachten. Een van die blokken ging bijvoorbeeld over cultuursensitief werken. Daarin kwamen we meer te weten over culturele achtergronden. De kennis en voorbeelden die daarin werden gedeeld, gaven meer inzicht in waarom ouders soms doen wat ze doen.  

Een voorbeeld: als leerlingen zonder bericht niet op school komen, dan hangen wij meteen aan de lijn met de ouders. Dan is het goed om te weten dat het in Polen bijvoorbeeld niet nodig is om je kind ziek te melden. Of dat ze in de Bulgaarse cultuur heel anders naar de ontwikkeling van kinderen kijken. Daar gaan kinderen naar school als ze zeven jaar oud zijn, tot die tijd worden ze eigenlijk nog gezien als baby. Als je meer weet over de achtergrond van gezinnen, snap je beter waar verwarring vandaan kan komen. Hiervoor dacht ik toch nog vaak: hoe kan dat nou?! 

Tijdens de training gaven ze nog veel meer van deze voorbeelden, waardoor je meer begrip krijgt. Die kennis werd gegeven door mensen die in zelf het onderwijs werken, maar deze situaties vanuit hun eigen ervaring of achtergrond goed uit kunnen leggen. Zij kennen beide kanten, dat maakt het heel duidelijk.” 

Praatje, plaatje, daadje

Een van de andere blokken ging over taalontwikkeling. Hoe leren kinderen een tweede taal? Waar moet je op letten? Hoe zet je de moedertaal in om kinderen te helpen bij het vergroten van hun woordenschat? Ook de handvatten die Esmee en haar collega’s hier kregen, zijn terug te vinden in de school.  

Esmee: “Als een kind dat nog weinig Nederlands spreekt hier voor het eerst binnenkomt, proberen we altijd een taalmaatje voor ze te vinden. Die mag dan heel even uitleg geven in hun eigen taal, zodat het nieuwe kind sneller op zijn gemak is. En als er een opdracht is, legt het taalmaatje het even in de eigen taal uit, zodat het kind snapt wat er gedaan moet worden. 

We zorgen er ook voor dat we in alle groepen veel gebruikmaken van visuele ondersteuning. Ook de gymdocenten werken op een soortgelijke manier met ‘praatje, plaatje, daadje’. Eerst geven ze een korte instructie, dan doen ze het kort voor of laten ze een afbeelding zien en daarna voert het kind het uit. Als je niet heel kort die visuele ondersteuning toevoegt, bestaat de kans dat ze het niet goed begrijpen. 

Daarnaast letten we er sinds de training meer op dat we kinderen meer denktijd geven. We hebben geleerd dat ze eerst nog even moeten schakelen, want ze denken in hun moedertaal en moeten het antwoord daarna nog reproduceren in het Nederlands.  

Op De Peperklip hebben we te maken met veel kinderen die instromen met een zeer laag taalniveau. Dan heb ik het onder andere over kinderen die nog maar kort in Nederland wonen en vanaf de Wereldschool naar ons doorstromen. Maar ook over kleuters die hier in Nederland zijn geboren, of hier al langere tijd wonen, maar die thuis tot dan toe alleen de taal van hun ouders hebben gesproken. Deze kinderen krijgen intensieve begeleiding. Zij hebben die visuele ondersteuning en extra hulp voor de taalontwikkeling van een onderwijsassistent of de leerkracht echt nodig. Mijn ervaring is dat de meeste kinderen de lesstof met visuele ondersteuning snel kunnen begrijpen.”  

We laten merken dat we hun taal ook belangrijk vinden

Esmee: “Een rijke taalomgeving thuis, heeft een positieve invloed op het vergroten van de woordenschat in het Nederlands. Je kent het begrip, je hoeft er alleen nog het Nederlandse woord aan te koppelen. Daarom stimuleren we ouders en kinderen ook om veel te lezen met elkaar. We hebben geïnvesteerd in kinderboeken in allerlei verschillende thuistalen. Daar hebben we een mooi bedrag van het Jeugdeducatiefonds voor kunnen gebruiken. De boeken staan in een aparte kast, maar zijn gelabeld en gescand door de bibliotheek, zodat ze net als de andere boeken uitgeleend en mee naar huis genomen kunnen worden. Ook kleuters komen regelmatig met ouders twee boeken lenen. 

Kinderen vinden het lezen leuk en doordat de boeken er ook in hun taal zijn, merken ze dat we die taal ook belangrijk vinden. Het doet ze goed. Deze week stak een Syrische leerling nog zijn hoofd om het hoekje van de deur: ‘Juf, ik heb mijn boeken al uit, wanneer komen er nieuwe?’ Ook ouders vinden het fijn. Sommigen hebben geen geld om zelf boeken te kopen. Op deze manier kunnen ze toch boeken lezen met hun kind. Daarvoor hoeven ze dan niet eens naar de bibliotheek in het centrum. Dat maakt het laagdrempelig en zorgt ervoor dat ouders het sneller doen.” 

Communicatie met ouders

Je ziet de aandacht voor meertaligheid ook terug in hoe de school omgaat met de communicatie met ouders.  

Esmee: “Als we een belangrijke brief verspreiden via Parro, proberen we die in meerdere talen toe te voegen. Op die manier willen we ervoor zorgen dat alle ouders de informatie goed snappen. En als we echt belangrijke gesprekken moeten voeren, kunnen we gebruikmaken van de tolken van Team Taal & Cultuur. Ook dat is heel prettig.” 

Het gevoel dat jij ertoe doet

“We merken dat kinderen zich meer gezien voelen en zich sneller thuis voelen. Ze merken dat iedereen er mag zijn en dat iedereen ertoe doet.  

Sinds de training zijn we ons er nog meer van bewust hoe belangrijk het is om kinderen te laten vertellen over hun eigen cultuur. Dit jaar hebben we dat in een groot project over landen en culturen gegoten. Er reist een luchtballon door de school en die landt in iedere groep in een andere cultuur. Aan het einde van het project organiseren we een grote presentatie, waarin alle kinderen aan de buurt laten zien wat ze hebben onderzocht en geleerd. 

Door hier meer aandacht aan te geven, krijgen kinderen het gevoel dat ze er mogen zijn en dat is het allerbelangrijkste. We zien bij ons op school hoe respectvol kinderen en ouders met elkaar omgaan. Iedereen heeft een andere taal, ander eten, en dat wordt gewaardeerd. Het is goed voor het welzijn, kinderen en ouders voelen zich gezien en welkom.”

Hoe nu verder?

Esmee heeft samen met haar collega’s het geleerde verwerkt in een kwaliteitskaart voor de school. Daarin staat ook een eerste aanzet voor de visie op meertaligheid. De volgende stap is om die verder uit te werken. Daarnaast blijven ze zich aanpassen op wat er nodig is. 

De begeleiding van Team Taal & Cultuur blijft, ook nu de training is afgerond. Esmee: “Af en toe komt een van de professionals langs om met ons mee te denken als we ergens tegenaan lopen of vragen hebben. Een van de collega’s die de training heeft gedaan, heeft inmiddels ook de aanvullende cursus traumasensitief werken gedaan. In samenspraak met Team Taal & Cultuur heeft zij vervolgens een teamscholing georganiseerd om die kennis te delen met de andere collega’s.” 

Aan alle Primo-collega’s die ook meer willen weten over de ondersteuning van meertalige kinderen, geeft Esmee het volgende mee: “Ga eens kijken op een school die deze aanpassingen op meertaligheid al heeft gedaan. En overweeg om de cursus ook te doen. Het is heel waardevol voor je school om met dit onderwerp bezig te zijn.”